Stamvader van deze tak is Petrus Emilius Isidorus Caluwaerts.
Omstreeks 1875 volgde hij zijn vader op als sluismeester-ontvanger op het Kempisch kanaal te Kuringen. Meer dan 35 jaar oefende hij er het ambt uit.
Hij bewoonde met zijn gezin het sashuis dat men, op ‘n half uur gaans van de Hasseltse vaartkom, langs het kanaal bereikte tussen lange rijen wuivende populieren.
Het was, zoals men het trouwens overal bij de kanaals-luizen aantrof, het bekend type van sashuis met één verdieping en met een leien dak. Links er naast stond een berghok met de pekzwarte sasbalken. Onder twee bolvormige acaciaboompjes, door een met bloemen versierd voortuintje, betrad men de toegang. Een witte reddingsboei hing naast de ingangsdeur onder een klein afdak.
Aangemelde bezoekers vinden hier een link naar zijn afstammelingen.