Een vreselijke ramp teisterde Mechelen in de nacht van 7 augustus 1546. De bliksem sloeg in de Zandpoort die als stedelijke opslagplaats van buskruit ingericht was.
Meer dan 600 huizen werden door de geweldige ontploffing totaal of gedeeltelijk vernield. «Den geheelen huvvetters-ham was dapper beschadight ende int Augustynen Clooster was oock alles verwoest. De rijcke huysen in de Bleeckstraete waeren al in stucken».
Ongeveer 500 burgers werden gedood en 2.000 verwond. Onder deze talrijke slachtoffers bevonden zich voorzeker stamgenoten die in de wijk gevestigd waren.
Die 16e eeuw was voor Mechelen een ware ongelukseeuw. Na de troonsafstand van Keizer Karel vierde de honger-snood hoogtij «dat de menschen draf aten, van armoede stierven en doodt vielen op de straeten; brood aten van boonen, eerten, gerste en van havermeel». Ook de pest eiste talrijke slachtoffers in 1507-1518-1520-1526.
In 1572 ontsnapten in heel de stad slechts drie huizen aan de Spaanse roof- en vernielingszucht en wat nog gespaard bleef of hersteld werd, leed op 8 april 1580 nieuwe beschadigingen door de straatgevechten van de geuzen-troepen van Olivier van Tempel en de Engelse Kolonel Norrits.
Al deze opeenvolgende rampen en ontberingen werkten de uitwijking van stamgenoten in de hand. De overlevenden weken uit naar veiliger oorden of betrokken na enkele jaren weer hun uit het puin herrezen woningen.
Tak B die elders in de stad ingeburgerd was, kon bij gebrek aan bewijsmateriaal nog niet aangeschakeld worden aan tak A. Een systematisch uitrafelen van de duizenden schepenbrieven zou wellicht de schakel aan het licht kunnen brengen. Niettemin blijkt deze tak met de voorgaande zeer nauw verwant wegens de bestendiging van dezelfde doopnamen en het bezit van goederen in dezelfde plaatsen.
Stamvader van deze tak is Eggerick Caluwaerts
Aangemelde bezoekers vinden hier een link naar zijn afstammelingen.