In de Vlaamse toponymie treft men verscheidene plaatsnamen aan die, naar de eigenaar of de aard van het goed, Caluwaerts genoemd werden. Zo trof men te Ukkel naast Calevoet ook een kale plek, de Caluwaert genoemd.
In 1382 kende men een Catuwaerdsbemd te Battel bij Mechelen.
Een stuk land te Bredene (W.-VI.) heette anno 1555 de Caluwaert.
Te Lichtervelde bij de Sinte-Katelijne kapel vond men anno 1626 een Caluwaertsbosch en twee stukken land werden de Cauwaerts Lindjes genoemd.
Ook te Rollegem, leengoed van het kasteel van Kortrijk, wordt een Calewaertsbosch vermeld.
Een Caluwaerdthiend hief men op de bossen genoemd “de Caluwaerden” te Kampenhout: «eene groote vaghe ende heyplaetse (later in bos omgebouwd) genoemt «de Caluwaerden» sonder daer op iets ofte wijnighe vruchten door den slechten gront te hebben kunnen winnen».
Een waterput te Torhout heette den Caluwaertspidt.
Een stuk land te Zedelgem Caluwaerts stick en een Catwestrate in 1227 te Adecyem werd in 1600 het Caluwaertsstraetken genoemd.